SV | En gij zult dat erven, de een zowel als de ander; [over] hetwelk Ik Mijn hand heb opgeheven, dat Ik het uw vaderen zou geven; en ditzelve land zal ulieden in erfenis vallen. |
WLC | וּנְחַלְתֶּ֤ם אֹותָהּ֙ אִ֣ישׁ כְּאָחִ֔יו אֲשֶׁ֤ר נָשָׂ֙אתִי֙ אֶת־יָדִ֔י לְתִתָּ֖הּ לַאֲבֹֽתֵיכֶ֑ם וְנָ֨פְלָ֜ה הָאָ֧רֶץ הַזֹּ֛את לָכֶ֖ם בְּנַחֲלָֽה׃ |
Trans. | ûnəḥalətem ’wōṯāh ’îš kə’āḥîw ’ăšer nāśā’ṯî ’eṯ-yāḏî ləṯitāh la’ăḇōṯêḵem wənāfəlâ hā’āreṣ hazzō’ṯ lāḵem bənaḥălâ: |
En gij zult dat erven, de een zowel als de ander; [over] hetwelk Ik Mijn hand heb opgeheven, dat Ik het uw vaderen zou geven; en ditzelve land zal ulieden in erfenis vallen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En gij zult dat erven, de een zowel als de ander; [over] hetwelk Ik Mijn hand heb opgeheven, dat Ik het uw vaderen zou geven; en ditzelve land zal ulieden in erfenis vallen.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!